Dharma onderwijs

‘Aanwijzingen bij het mediteren’

Toelichting

Dogen Zenji

Die eerste paragraaf van Zenmeester Dōgens “Aanwijzingen bij het mediteren” is niet zò moeilijk.

‘De Weg is van oorsprong universeel en compleet. Waarom maken we dan onderscheid tussen oefening en verlichting? De Dharma is vrij beschikbaar. Waarom verdiepen we ons dan in manieren om haar te verwerven?

Bovendien is de Werkelijkheid vrij van elke onzuiverheid en waanbeeld. Waarom geloven we dan dat je iets moet doen om waanbeelden te verwijderen? De Weg is hier en nu aanwezig en staat nooit apart van waar je bent. Waarom dan zoveel gedoe om hier en daar te oefenen?’

Wat zoeken mensen die komen mediteren? Je kan vrede zeggen, het oplossen van stress, van lijden. Of: jezelf. Veel mensen voelen dat ze ‘zichzelf’ kwijt zijn, verloren hebben, of gewoon: niet kennen. Ze willen zichzelf graag vinden of terug vinden. En de paradox is: ze zijn al zichzelf. Dus zegt Dōgen: waarom zoeken naar wat je al bent?

Enfin, we gaan op zoek naar onszelf. Wat voor zelf? Niet de veranderlijke zelf. Je moge andere kleren dragen, andere dingen denken, andere talen spreken, andere activiteiten doen – een ander leven leiden – en toch ben je en blijf je al die tijd die zelf.

Maar als je jezelf niet zoekt – wat dan? Blijf je dan zitten in het duister van je denkbeelden en emoties? Blijf je dan geloven dat je bent wie je denkt of voelt dat je bent – namelijk je eigen zelfbeeld, een object? blijf jij daarmee dan verborgen?

Het is een paradox die iedereen op het pad van zelfrealisatie tegenkomt, waar dan ook.

De Boeddha ging op zoektocht.  Hij zocht zichzelf net als wij. Hij zocht degene die hij wezenlijk was. Z’n hart. Dat wat onomstotelijk waar was. Die zelf die “vrij is van elke onzuiverheid en waanbeeld”, die hier en nu aanwezig is. Nooit apart van je. Door eenvoudigweg te zitten. Aanwezig, gewaar – niet “sturen” of in controle zijn.

Je kan het zien als een auto die in de “vrij”- stand staat. Niet in versnelling voorwaarts of achterwaarts. Indien geduwd kan die auto alle kanten op. In versnelling kan dat niet.

Als we denken dat we niet verlicht zijn – maar het willen worden – ontstaan er allerlei mogelijke paden – methoden van benadering. Maar als je die betreed, worden ze soms “aantrekkelijk” en kan je op zo’n pad blijven hangen. En wanneer in de toekomst zou die verlichting zich laten zien? Dat zou best wel eens lang kunnen duren ….  Vooral als we toch al geen hoge dunk hebben van onszelf…..

Anderzijds denken we soms dat activiteit, leven, niet meer mag, dat het de stilte verbreekt. Dan gaan we natuurlijke activiteit uit de weg. Dat is een vorm van onderdrukken. Zo sta je in de achteruitstand.

Maar door eenvoudigweg te zitten, laat je “leven en verandering” toe terwijl je de ware onveranderlijke zelf bevestigt. Je stelt je open op. En de onverwoestbare zelf “verschijnt”. Oh maar ik kan het niet zien! Niet met je ogen. Niet met zintuigen. Want het is geen object – geen “ding”.

Als je denkt dat jij al verlicht bent, dan is de kans het te worden miniem. Want dan houd je er aan vast “iemand die” te zijn. “Iemand die” heeft een verhaal, en het verhaal van verlicht zijn (of een film ervan) is geboren van je geest, niet van het Zelf. Je ziet dat je het niet ziet.

Maar door eenvoudigweg te zitten, laat je “leven en verandering” toe terwijl je de ware onveranderlijke zelf bevestigt. Je stelt je open op. En de onverwoestbare zelf “verschijnt”.

is in 1981 ingewijd tot zenmonnik door eerw. meester Jiy-Kennett, en leraar in de Wolk en Water hermitage