Dharma onderwijs

Schets van de beoefening op het Mahayana Pad

Meerdere wegen leiden naar het Pad, maar eigenlijk zijn het er maar twee: je toevlucht nemen in het ideaal en oefenen met de werkelijkheid.

Je toevlucht nemen in het ideaal betekent dat je gaat inzien wat je in wezen bent door middel van onderricht en dat je een diep vertrouwen koestert dat alle levende wezens dezelfde ware natuur delen. Dit is echter niet zo duidelijk, want de ware natuur is versluierd door passies en illusies. Als je illusies doorziet en terugkeert naar de werkelijkheid, onbewogen met je gezicht naar een muur gaat zitten mediteren en inziet dat er zelf is noch ander, en dat de gewone en de wijze mens één zijn en je zelfs onbewogen blijft door de soetra’s, dan ben je geheel in overeenstemming met de weg van diep vertrouwen in het ideaal. Zonder onderscheidend denken, stil en zonder enige inspanning ga je voort, toevlucht nemend in het ideaal.

De weg van oefenen met de werkelijkheid kent vier alomvattende beoefeningen: oefenen met onrechtvaardigheid, je aanpassen aan veranderende omstandigheden, nergens naar op zoek zijn en de Dharma beoefenen en eren.

Bodhidharma

Oefenen met onrechtvaardigheid:
Wanneer beoefenaars van het Pad tegenspoed ondervinden, laten ze dan als volgt overpeinzen: “Voor onmetelijk lange tijd heb ik mijn rug gekeerd naar het wezenlijke door me te wenden naar het onbetekenende. Vol wrok en haat heb ik rondgedoold in allerlei bestaansvormen en heb  ik anderen ontelbare keren gekwetst. Nu word ik gestraft voor mijn verleden al heb ik niets verkeerds gedaan. Niets en niemand kan voorspellen wanneer de vrucht van onjuist handelen zal rijpen. Gewillig accepteer ik het zonder klagen.” De soetra’s zeggen: “Als er ellende op je pad komt, wees dan niet ontzet, maar begrijp dat het onvermijdelijk is.” Zo’n geesteshouding brengt je in overeenstemming met het ideaal. Onrechtvaardig bejegend ga je voort op het Pad.

Je aanpassen aan omstandigheden:
Levende wezens worden bepaald door omstandigheden, niet door zichzelf. Alle narigheid en vreugde die we meemaken zijn afhankelijk van omstandigheden. Mocht ons een fantastisch lot ten deel vallen, zoals rijkdom of roem, dan komt dat door het rijpen van een zaadje dat we in het verleden hebben geplant en wat we nu ervaren. Als die omstandigheden er niet meer zijn, komt het tot een einde. Waarom zou je er dan enthousiast over zijn? Winst en verlies, succes en falen zijn afhankelijk van omstandigheden, maar de Boeddhanatuur neemt toe noch af. Zij die onbewogen blijven in voor- en tegenspoed volgen stilletjes het Pad.

Nergens naar op zoek zijn:
Mensen zijn van oudsher misleid. Ze willen alsmaar iets, ze zijn zoekende. De wijzen realiseren de werkelijkheid. Ze keren zich af van gewoonte naar ideaal door stil te zijn en af te zien van ‘doen’; ze gaan mee met natuurlijke cycli. Alle bestaansvormen zijn leeg, er is niets om naar te verlangen. Voorspoed en onheil wisselen elkaar af. Vertoeven in de drie sferen van begeerte, vorm en vormeloosheid* is als wonen in een brandend huis. Een lichaam hebben betekent lijden. Wie kent vrede in zo’n hoedanigheid? Zij die dit begrijpen laten bestaansvormen los, stoppen met dromen en zoeken. De soetra’s zeggen: “zoeken is lijden; nergens naar op zoek zijn is gelukzaligheid.” Als je nergens naar op zoek bent, ben je echt op het Pad.

DSCN1667

De Dharma eren:
De Dharma is de waarheid van onze zuivere natuur. Deze waarheid ziet alle verschijningsvormen  als ‘leeg’: er is geen onzuiverheid, geen hechting, geen zelf en geen ander. In de soetra’s staat: “de Dharma kent geen wezens want ze is vrij van de onzuiverheid van een apart bestaan; de Dharma kent geen zelf want ze is vrij van de onzuiverheid van een afgescheiden zelf.” De wijzen die dit vertrouwen en begrijpen zullen zeker de Dharma eren. In het belichamen van de Dharma wordt alles gebruikt – zo geven zij lichaam, leven en alles wat ze hebben als aalmoezen. Zonder spijt, zonder hechting en in het besef dat er niet werkelijk een gever, gift en ontvanger zijn, weten ze dat ze leeg zijn. En bij deze zuivering van de onwerkelijkheid helpen ze ook andere wezens bij het transformeren en laten gaan van de illusies van het leven. Zo kan onze eigen beoefening anderen ten goede komen en de weg van verlichting eren. Net zoals ze oefenen in goedgeefsheid, oefenen ze ook met de andere vijf deugden om misleiding uit te sluiten. En bij het beoefenen van de zes paramitas beoefenen ze helemaal niets. Dit wordt er bedoeld met het eren en beoefenen van de Dharma.

* De sfeer van begeerte: beheerst worden door hebzucht. De sfeer van vorm: leven alsof vormen ‘echt’ zijn. De sfeer van vormeloosheid: leven alsof de hogere sferen van de geest echt zijn. Deze drie zijn éen in de leegte.

Bodhidharma was de naam van de Indiase monnik die per boot (zeer ongewoon in die dagen) naar China vaarde om daar de meditatietraditie door te geven. Uit de teksten die gevonden zijn in de Dunhuang grotten weten we dat hij daar aan het begin van de zesde eeuw verscheidene tempels aandeed. Hij neemt in de lijn van stamhouders de plaats in van eerste Chinese stamhouder en had een handvol leerlingen. Eén daarvan heeft de tekst opgetekend die hierbij in het Nederlands vertaald is.

Origineel: Sōtō Shū Shokyō Yōshū. Tōkyō 1984. Verzamelde soetras van de Sōtō school. Deze harmonica-editie heeft geen paginanummers.
Vertaler (Japans - Nederlands): Eerw. Meester Hakuun Barnhard
Corrector: Nanette Idzerda

© Hakuun Barnhard

is in 1981 ingewijd tot zenmonnik door eerw. meester Jiy-Kennett, en leraar in de Wolk en Water hermitage